“De provincie zet te kleine stapjes”

Hermen bij molenwoensdag 04 maart 2009 00:30

Zowel in zijn werk als in zijn functie als Statenlid bezigt Hermen Vreugdenhil graag termen als ‘met de voeten in de praktijk' en ‘de haarvaten van de maatschappij'. Vreugdenhil heeft weinig op met ivoren torens, zo blijkt. Beleid is pas zinvol als het positieve effecten heeft op de levens van de mensen voor wie het gemaakt is. Ook heeft hij, opbouwend-kritisch, wel één en ander op het functioneren van de middelste overheidslaag aan te merken: "De rol moet meer faciliterend zijn, besluitvorming moet sneller. De provincie zet te kleine stapjes." Vreugdenhil vormt de éénmansfractie voor de ChristenUnie/Staatkundig Gereformeerde Partij

"Mijn speerpunten als Statenlid zijn ruimtelijk beleid, busvervoer en jeugd en gezin. Maar als éénmansfractie moet je over alles mee kunnen praten", zegt Vreugdenhil. "Het dwingt je bovendien om alle beleidsterreinen in samenhang te zien. Zeker bij een provincie is een integrale benadering van problemen belangrijk. Een kleine fractie heeft het voordeel dat het juist de noodzaak van die integraliteit snel ziet."

Praktijk
Vreugdenhil werkt op de Bestuursacademie in Tilburg, waar hij verantwoordelijk is voor de vakgroep ruimtelijke ordening en milieu. "Ik zet de opleidings- en trainingsprogramma's op en zorg voor de werving en aansturing van de docenten. Allemaal freelancers, mensen met de voeten in de praktijk. Die weten hoe je theorie handen en voeten geeft." Het is een filosofie die hij wil doortrekken naar de provincie: "Provinciaal beleid moet maatschappelijk effect hebben. Ik houd deze organisatie graag een spiegel voor; hoe gaan we de plannen concreet uitvoeren? Het gevaar van een provincie is dat het vanuit een ivoren toren beleid maakt."

"De kracht van Brabant ligt misschien méér in de kracht van Brabantse gemeenten dan bij de provincie", benadrukt Vreugdenhil. "Het Rijksbeleid is meer gedecentraliseerd, waarbij de gemeenten meer voor de uitvoering zorgdragen. Dus moet de missie van de provincie zijn: zorg voor sterke gemeenten. Dan ben je als provincie misschien zelf minder zichtbaar, maar je bent wel twee keer zo belangrijk. Op de terreinen welzijn en ruimtelijke ordening kan de provincie naar mijn mening echt beter samenwerken met de gemeenten. De provincie probeert zich nu sterker te profileren, met grote projecten met veel aanzien. Maar de effecten daarvan zijn vaak niet evenredig aan de omvang", zegt hij kritisch.

Haarvaten
Vreugdenhil heeft het als Statenlid naar zijn zin, maar was hij misschien liever gemeenteraadslid geworden? "Prachtig werk, dan zit je toch meer in de haarvaten van de maatschappij. Maar ik woonde in Breda, daar is geen ChristenUnie-fractie, dus ben ik gevraagd om kandidaat te zijn voor de Provinciale Staten." Vreugdenhil woont intussen in Nieuwendijk en is sinds 2007 Statenlid. "Politiek ben ik een nieuwkomer, maar door mijn werk wist ik goed hoe de provincie in elkaar steekt. Je kunt als provincie op veel terreinen goed werk doen. Zo speelt ze een grote rol bij het stimuleren van gemeenten bij de opzet van centra voor jeugd en gezin. Er wordt de komende jaren veel geïnvesteerd in lokaal jeugdbeleid. Ik zeg altijd: de provincie moet er staan als de draaglast van de opvoeding groter wordt dan de draagkracht van de opvoeders."

Stapjes
Kritischer is Vreugdenhil op het ruimtelijk beleid: "De provincie zet te kleine stapjes en de besluitvorming moet sneller. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening is al sinds vorig jaar van kracht, maar de provincie is er niet klaar voor. Terwijl die wet een enorme impact op de provincie heeft. Ze moet meer loslaten richting de gemeenten en anderzijds meer verantwoordelijkheid nemen als het provinciaal belang in het geding is, maar beide lukt naar mijn mening niet. Zo is de verordening Ruimte pas over een paar jaar klaar, terwijl die vorig jaar al klaar had moeten zijn. Het valt me op dat je blijkbaar een hele Statenperiode nodig hebt om dat invoeringsproces te doorlopen Een laatste lans wil Vreugdenhil breken voor het busvervoer: "Dat is in Brabant, met name in het landelijk gebied, te mager. In Twente, dat vergelijkbaar is met Brabant, nam het gebruik van het openbaar vervoer de laatste jaren met 35% toe. Bij ons is het achteruit gegaan! Dat heeft sociale en economische gevolgen. Jongeren en ouderen zijn er vaak van afhankelijk voor hun gezondheid, welzijn, schoolkeuze, studie of werk. We deden onderzoek onder reizigers in Brabant om te achterhalen welke knelpunten zij ervaren en waar ze tegenaan lopen bij het gebruik, van de bus. We hebben het nu voor elkaar gekregen dat het hele landelijk gebied een minimum bedieningsniveau gegarandeerd krijgt. Voor mij is dat pas het beginpunt van de discussie voor een goed openbaar vervoer in heel Brabant, ook in het landelijk gebied. Hier ligt een mooie taak voor de provincie: die kan hier echt het verschil maken."

(bron: Brabant magazine)

« Terug

Archief > 2009 > maart

Geen berichten gevonden